Annapurna circuit

6 december 2013 - Pokhara, Nepal

22 november vertrokken we smorgens met de bus naar Besi Sahar waar onze trekking zou beginnen. wachtend op de bus in de ochtendkou genoten we nog van een tas thee en de zonsopgang die een mooie gloed gaf op de sneeuwtoppen in de verte. De bus zat vol met toeristen met dezelfde plannen voor een trekking. Een paar uur later kwamen we aan waarna we direct onze permit en TIMS kaart moesten laten controleren voor we verder mochten. Dit moesten we laten doen in meerdere checkposten gedurende de hele trekking als veiligheid voor moest er toch iets gebeuren of moest je vermist raken.
We kregen te horen dat je de eerste dagen over de weg moest lopen in het stof van de voorbijrijdende bussen, jeeps en motos waardoor we een jeep deelde met een koppel dat we meerdere malen op de trek terug zijn tegengekomen. We reden een heel deel verder over de weg langs stijle cliffen over krammikelige bruggen en op serieus oneffen wegdek. De 2 jonge bestuurders (20 en 22j.) wisten ons in 1 deel op onze bestemming te krijgen in Chame. Aangezien het al donker was zochten we direct een slaapplaats. Deze zijn in de bergen heel goedkoop of zelfs gratis, maar dat wordt wel gecompenseerd met de prijs van het eten. De kamers zelf zijn dan ook enkel maar 2 bedden in een houten kot waar het snachts even koud is als buiten en die temperatuur ligt onder het vriespunt. Zelfs een dikke slaapzak is soms niet voldoende om warm te worden. Daarom hebben de guesthouses steeds een lading dekens die je kan krijgen op vraag, allechance. De volgende dag vertrokken we dan na het ontbijt voor onze eerste dag wandelen waar we al een tijdje naar uitkeken. De eerste dagen viel het stijgen goed mee waardoor het wandeltempo redelijk goed zat. Regelmatig stop je natuurlijk wel eens om rondom je te kijken en te genieten van de natuur of de cultuur. Zo liepen we de eerste dagen nog veel door dennebossen en langs een rivier met mooi blauwgrijs water. Deze werden na verloop van tijd omgetoverd tot rotsen en kleine bosjes rond een hoogte van 3000m. Dit is tevens de hoogte waar rekening moet gehouden worden met AMS (accute mountain sickness) ook gekend als hoogteziekte waarbij door de ijler wordende lucht water in longen en hersenen word gevormd. De hoogteziekte wordt in 3 stadia bezien waarvan de 1ste een hoofdpijn is in het voorhoofd, het 2de is erger wordende hoofdpijn, duizeligheid, kortademigheid,... en het 3de stadium is uiteindelijk coma en zelfs dood. Er zijn ook geen geneesmiddelen tegen AMS, maar dat is ook niet nodig aangezien het lichaam zich hieraan zelf aanpast als je het de tijd geeft.
Zo hebben wij beide wel een paar maal in het eerste stadium gezeten, maar na ons lichaam zich een nachtje te laten aanpassen was het steeds weer voorbij. Je moet dus steeds goed luisteren naar je lichaam vooraleer je verder stijgt. Er is zo ook een regel dat je niet meer als 300m per dag mag stijgen boven de 3000m hoogte, maar dat is niet steeds mogelijk natuurlijk. Zo zijn we eens een daguitstap gaan doen waarbij ik 1,2km ben gestegen om een ijsmeer te gaan bekijken en Michelle 800m is geklommen tot aan het view point net eronder wat een prachtig 180 graden zicht gaf op verschillende pieken die tot een 8 km boven de grond uitsteken. Het gevolg hiervan is een lichte hoofdpijn geweest die na een nachtje slapen weer weg was zodat we vervolgens weer verder konden klimmen.
Regelmatig kwamen we op weg verschillende gompas tegen en meestal versierd met de alomgekende prayer flags. Een gompa is eigenlijk een boedistisch klooster waarin de monniken bidden en zingen terwijl ze zelf een instrument bespelen, echt mooi om te horen en zien. In sommige van deze kloosters mag je dan ook wel eens binnen en kreeg je dan een tasje thee in ruil voor een kleine donatie. Deze gompas staan meestal in of aan een dorp dat niet groter is als een stuk of 20 huisjes. Die huisjes zijn dan al voor de helft omgetoverd tot guesthouses voor de trekkers waardoor er maar een fractie overblijft van het traditionele dorp spijtig genoeg.
De beroepen die de bergbevolking vooral uitoefent zijn vooral veeteelt en landbouwen. Sommigen hebben zich toegediend als dragers of gidsen voor de trekkers die wat comfort willen. Zo was ik de drager voor ons twee gedurende de trek ;). Ook moeten de goederen die de trekkers en lokale bevolking consumeren aangevoerd worden in de dorpen wat meestal met behulp van ezels word gedaan. Zo zie je soms wel eens een ezeltrein voorbijkomen met 1 of 2 'herders' om de beesten in gareel te houden. Natuurlijk zitten de ezels niet in met of ze glazen flesjes dragen of zakken rijst waardoor glas meestal breekt en niet door ezels kan vervoerd worden. Zulke breekbare zaken worden dan gedragen door de mensen waar ik veel respect voor opbreng. 1 drager van zulke goederen kan wel een lading meedragen tot 100kg en dat aan een band die ze om hun hoofd doen. Mijn hoofd zou zo achteroverslagen met zulk gewicht!
Dag 8 was de grote dag waarbij we de pas van 5416m gingen overklimmen met als gevolg dat we op tijd uit bed moesten. Om 6u ging de wekker en stelde ik vast dat ik nog steeds eennbeetje hoofdpijn had van de stijging de dag voorheen waardoor ik twijfelde om wel te vertrekken. Ik besliste toch maar door te zetten en de signalen van men lichaam goed in het oog te houden want ik had wou niet nog een dag in de vrieskou doorbrengen. Normaal gezien staat er zo in elk verblijf wel een stoof in het restaurant waaraan je je kan opwarmen, maar op de laatste slaapplaats voor de pas op een hoogte van 4800m niet meer dus. Op de lagere hoogtes brand de stoof gewoon op hout en op de hoogtes waar geen bomen meer groeien brand die op yak stront wat goed blijkt te werken.
Om 7u15 vertrokken we dan aan de laatste klim van 600m. Deze ging soms over smalle, afhellende en in ijs bedekte padjes langs de ravijn wat het extra spannend maakte. De wind begon stilaan toe te nemen en de wolken bedekten de zon waardoor het heel koud bleef en we ons goed inpakten. Na puffen, zweten en happen naar adem bereikten we na 2u en 30 min. de pas. Hierop bleek een theehuisje te staan waar we een lekker duur theetje kochten om aan op te warmen. We waren zo blij met de prestatie en aan het genieten van het zicht dat we de hoofdpijn vergaten. Echt een zalig gevoel!!! Hoe moet het wel niet voelen als je op de top van de Mount Everest stond dacht ik?
Natuurlijk moesten we nlg afdalen en dat was ook een heel eind. 1,6km stijl dalen waarbij wel wel eens een paar keer bijna uitgleden. Daarbij kon ik het niet laten om eens te doen of ik uitglee en een foto te nemen van Michelle haar reactie, dat was echt geld waard :). Slecht karakter dat ik heb ;). Na 4u te hebben afgedaald kwamen we aan in Mukthinat op een hoogte van 3800m waar we een lekker warm douchke namen. Daarna begon Michelle een stevige hoofdpijn te krijgen als gevolg van de hoge klim die we gedaan hadden. Ik ging maar raad vragen over wat we moesten doen bij een behulpzame gids die me wist te vertellen dat we ons geen zorgen hoefde te maken op een slechte afloop. Omdat we zover gedaald waren zijn de gevolgen van hoogteziekte niet meer gevaarlijk zei hij. Ze moest gewoon een aspirientje nemen en wat looksoep eten en alles zou inorde komen. En inderdaad na 30 min was ze weer de oude. Looksoep wordt al zolang gebruikt door de bergbevolking voor vanalle kwaaltjes en is steeds effectief. Na een stevige maal kropen we dan snel onder de dekens en de volgende dag konden we verder afdalen. Het aantal trekkers dat van Mukthinat verder trok was aanzienlijk kleiner want de meesten namen van daaruit de jeep terug naar Pokhara. Dat maakte dat we de laatste dagen precies alleen rondtrekte. Ook de dorpen na de pas zijn vele traditioneler omdat die cultuur niet zo is aangetast door het toerisme. Echt supermooie dorpen met superlieve geïntresseerde mensen. Ook begon de fauna en flora rijker te worden naarmate we verder daalde. Eerst dennebos, dan weer loofbomen en dan uiteindelijk bamboe en andere tropische planten. Ook zagen we weer andere dieren dan de berggeiten en yaks zoals apen, een slangetje, hagedissen, insecten, vlinders, ....
De laatste dag kwamen we aan in Tatopani dat bekend stond om zijn natuurlijke heetwaterbron. Daar zijn we natuurlijk eens in gaan baden, zaaaalig zo met het zonnetje in het gezicht en een fris pintje in de hand. Je voelt je lichaam direct helemaal ontspannen, een perfecte afsluiter voor de trek.
De volgende dag moesten we 2 bussen nemen om terug in Pokhara te raken waarvan de eerste terug volledige spanning bracht. Gedurende 3u werden we volledig door elkaar geschud en begon Michelle zich misselijk te voelen. Allegeluk was de 2de busrit normaal en konden we toch gerust in Pokhara aankomen.

Foto’s

1 Reactie

  1. Karin:
    8 december 2013
    PRACHTIGE foto's !!! Ik lees iedere keer met interesse wat jullie allemaal tegenkomen op jullie reisweg. Ik vind het echt fantastisch dat jullie zo'n uitdaging zijn aangegaan want dit is echt wel de manier om elkaar echt te leren kennen. Het lijkt allemaal fantastisch, maar dat zal zeker niet zo vanzelfsprekend zijn. Volhouden zo en genieten maar zowel van de reis als van elkaar.